Rijke Leefomgeving

Dit behoort tot onze kernopdracht

Opdat ouders hun ambities als ouders kunnen waarmaken en kinderen en jongeren voluit kunnen ontwikkelen en opgroeien, hebben we nood aan een positieve, rijke leefomgeving en een inclusieve samenleving waarin opvoeden een gezamenlijke verantwoordelijkheid wordt.

Rudy De Cock, beleidsadviseur kansarmoede en diversiteit bij Opgroeien en kamervoorziitter ‘Rijke Leefomgeving’ licht toe.

Wat moeten we ons nu concreet voorstellen bij een ‘rijke leefomgeving’?

“Dat is heel breed en tegelijk heel concreet. Het gaat over voldoende en kwaliteitsvolle basisvoorzieningen zoals onderwijs, kinderopvang, gezondheidszorg;  goed en toegankelijk openbaar vervoer, toegankelijke dienstverlening, een toffe, gezonde en veilige buurt, plekken waar je kan spelen, elkaar kunt ontmoeten… Maar ook over betekenisvolle relaties, informele contacten. Over sociaal en betrokken zijn op elkaar. Zaken die we ook van elkaar mogen verwachten. Kinderrechten en grondrechten vormen een duidelijk kompas voor Opgroeien om mee die rijke leefomgeving vorm te geven. Opgroeien doe je niet alleen achter de voordeur maar ook en misschien vooral voor de voordeur.”

Waarom is het belangrijk dat Opgroeien hier aandacht aan besteedt?

“Het is cruciaal dat we dit op de agenda blijven zetten en het congres was een manier om dat te doen. Bijdragen aan een rijke leefomgeving behoort echt tot onze kernopdracht. Kansrijk opgroeien hangt immers in grote mate af van de plek waar je geboren wordt en opgroeit, en dan gaat het heus niet alleen over het gezin. Ook de ruimere omgeving speelt een grote rol, de publieke ruimte bijvoorbeeld. Net omdat een rijke leefomgeving een recht is voor alle kinderen, jongeren en hun gezin moeten we daarop blijven inzetten.”

“Er is soms een trend om alles te ‘pedagogiseren’; dat er eerst – een al dan niet terecht –  pedagogisch probleem moet worden vastgesteld vooraleer er hulp of ondersteuning geboden worden. Terwijl kinderen, jongeren en gezinnen gewoon recht hebben op die ondersteuning, los van de pedagogische context.”

‘Kinderrechten en grondrechten vormen een duidelijk kompas voor Opgroeien om mee die rijke leefomgeving vorm te geven’

We moeten ook meer bruggen maken met andere sectoren als onderwijs, jeugdwerk, sport, wonen…

“Ja, absoluut. En niet enkel als mogelijk vindplaats voor jeugdhulp, maar ook als bondgenoot voor kansrijk opgroeien. Al die domeinen dragen daar intrinsiek toe bij.”

Als kamervoorzitter mocht je op het congres John Decoene inleiden als vervanger voor Wim Van Lancker. Wat was zijn boodschap?

“Het gaat over armoede en jeugdhulp. Dat we als agentschap nog explicieter standpunt mogen innemen om bepaalde situaties aan te klagen. Dat we niet moeten wachten tot er zich een pedagogisch probleem zich aandient om te handelen. Armoede is op zich verontrustend. Dat we ook meer politiserend kunnen werken. Als het gaat over een gebrek aan betaalbaar wonen bijvoorbeeld of de kwalijke trend om jonge kinderen te schorsen op school omdat ze onhandelbaar zouden zijn. Dat we dan beter met de school en de vaders en moeders in dialoog gaan om dat vermijden in plaats van het recht op onderwijs aan een kind te ontnemen. Die beweging is wel bezig, maar zou nog veel sterker mogen, door inzet van gezinscoaches bijvoorbeeld. Of denk aan het opzet rond bruggen tussen jeugdhulp en gezinshulp. En nu binnenkort de pilootprojecten rond zorg en ondersteuning op lokaal niveau waarin onderbescherming tegengaan en rechten realiseren een belangrijke opdracht is. ”