Jeugddelinquentie

Ook Vroeg en Nabij

Jongeren groeien op, experimenteren, gaan over grenzen, geven uiting aan ervaren onrecht. Vanuit Opgroeien zetten we met het decreet jeugddelinquentierecht niet alleen in op het voorkomen van nieuwe feiten, maar ook op het creëren van nieuwe kansen en het bieden van perspectief op verschillende levensdomeinen. We kijken naar het delict en de impact ervan op het slachtoffer, maar kijken ook naar wat jongeren en gezinnen nodig hebben om weer verder te gaan. We doen dit samen met alle betrokken partners.

Deze kamer inspireerde met boeiende getuigenissen en praktijken. Heel wat thema’s kwamen aan bod: het ondersteunen van ouders in het omgaan met conflicten en grensoverschrijdend gedrag, een geïntegreerde samenwerking (politie, justitie, hulpverlening) in een lokale ketenaanpak, het bouwen van bruggen van binnen naar buiten en van buiten naar binnen, alternatieven voor geslotenheid, onderbouwd werken en hoe onze noorderburen hier naar kijken.

Welke 4 inspirerende conclusies neemt Eef Goedseels, beleidsmedewerker jeugddelinquentierecht bij Opgroeien en tevens kamervoorzitter, mee na het congres?

  1. Jeugddelinquentie hoort er bij

“Je hoort soms de opmerking dat alles wat met delict te maken heeft, best zo veel mogelijk gescheiden blijft van de hulpverlening; want aparte werelden. Niets is minder waar. In de lezingen en workshops, bijvoorbeeld rond Signs of Succes of de lokale ketenaanpak, was het de rode draad. We hebben net nood aan meer bruggen en verbinding. Niet alleen met de jeugdhulp, maar ook met andere actoren en domeinen. Van de familie, de informele context, onderwijs, jeugdwerk, wonen, werk. Een geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid? Daar willen we meer dan ooit voor tekenen.”

  1. Vroeg en nabij: ook voor jeugddelinquentie

“We moeten meer kunnen inzetten op preventie. Vroeger kunnen interveniëren om delicten en recidive te vermijden. Een goede basiszorg en aanvullende zorg zijn daarvoor essentieel. De hulp mag ook meer nabij zijn, we willen perspectief bieden op verschillende levensdomeinen, zoals in het Good Lives Model. Je ziet dat er al heel wat op het terrein in beweging is, zeker ook bij de gemeenschapsinstellingen. Maar de conclusie was: nog meer bruggen, nog meer linken. Vanuit de geslotenheid nog meer openheid, neem de andere actoren nabij.”

 

  1. Positief leefklimaat daagt organisaties uit

Een positief leefklimaat in voorzieningen, waarbij je vertrekt vanuit gelijkwaardigheid, bevordert het welzijn van jongeren en finaal ook hun recht op kansrijk opgroeien. Uit de sessie met Jan Naert (UGent) leerden we dat dit ook organisaties en directies uitdaagt. Basiswerk is essentieel. Kleinschalige, democratisch georganiseerde voorzieningen is voor hem daarbij cruciaal. De focus moet liggen op de werking met jongeren, niet op interne structuren, fusies of grootschalige operaties waar alle energie naar toe gaat.”

  1. Keer participatie om

“Participatie en gelijkwaardigheid zijn al lang een belangrijk thema’s. We willen jongeren en hun context meer ruimte geven om te participeren, maar eigenlijk moeten we het omdraaien: waarom nemen wij niet meer deel aan de leefwereld van jongeren en hun context. Dat vind ik zelf een mooie omkering en eentje om te onthouden.”

Meer lezen? Ga naar Opgroeien.be